zaterdag 21 augustus 2021

Blijvende aandacht voor 50+ers


Onlangs maakte Gouda 50+ bekend
 niet mee te doen aan de raadsverkiezingen in Gouda750. Hierover verscheen ook een artikel in het Kontakt Goudse Post:  https://www.goudsepost.nl/nieuws/algemeen/286295/update-gouda-s-50-partij-door-onenigheid-ten-onder  U kunt zich voorstellen dat zo'n bericht in andere partijen en dus ook bij ons in de ChristenUnie snel de ronde doet. 
 

Wat er ook de redenen zijn van de partij om niet meer mee te doen aan de verkiezingen, feit is dat ze met de vier huidige zetels een grote politieke speler is in Gouda. Als partij met, zoals ze het in het krantenartikel zeggen, aandacht voor specifieke doelgroepen is zo'n zetelaantal een prestatie. Het betekent dat aandacht voor de ouderen en kwetsbaren in ons mooie Gouda belangrijk wordt gevonden.  

Om dan nu als Gouda 50 + te constateren dat die aandacht door de andere partijen voldoende is overgenomen en de partij nu op te heffen is aan de ene kant een compliment voor de Goudse politiek en aan de andere kant ook een moedig besluit. Het vraagt politieke en persoonlijke moed om te constateren dat een missie is volbracht en de partij op te heffen, al valt er natuurlijk meer te zeggen over de redenen voor de opheffing.  

Waarom zouden we hier als ChristenUnie een blog over willen schrijven? Ik had overigens eerst in gedachten om te zeggen "waarom zouden we hier commentaar bij willen leveren". Dus niet om commentaar te geven maar om een belofte te doen: 

 Gouda 50+ meldt dat de andere politieke partijen in Gouda hun thema's hebben overgenomen. Als ChristenUnie voelen wij de plicht om die aandacht en zorg voor ouderen en kwetsbaren levend te houden.Dat doen we nu al via portefeuille van onze eigen wethouder Corine Dijkstra. Ook al vraagt dit soms om moedige besluiten en het partij kiezen voor de zwakkeren. 

Wat betekent het verdwijnen van Gouda 50+ uit de Goudse politiek voor ons als partij? Niets meer en niets minder dan dat wij als ChristenUnie een verkiezingsbelofte moeten doen: We zullen ook na de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 aandacht hebben voor ouderen en zwakkeren in de samenleving. U kunt er straks ons verkiezingsprogramma op naslaan.Daarnaast vragen wij niet alleen aandacht voor ouderen maar geven wij hen ook daadwerkelijk een stem in de politiek, op nummer 5 van onze nieuwe kieslijst staat Gert van den Brink (63). Hij is nu al burgerraadslid voor de ChristenUnie en wij zetten erop in dat hij ons ook in de komende periode kan vertegenwoordigen als (burger) raadslid.  


                                                          Gert van den Brink

dinsdag 13 juli 2021

Verantwoording 2020 gemeente Gouda (weer) te laat


 

In de commissievergadering bestuur van de gemeente Gouda van 1 Juli was de accountant van de gemeente te gast om uitleg te geven bij de jaarrekening 2020. Helaas was die jaarrekening nog niet af door te late oplevering van stukken door de gemeente Gouda. In de commissie kon de jaarrekening daarom ook niet worden doorgesproken.

Is dat erg? Naar mijn mening is het antwoord daarop ja.

 

Dat vraagt om een uitleg die ik u zal proberen te geven:

 

1.              Het is de taak van de gemeenteraad om na te gaan of het college van burgemeester en wethouders het geld dat wij als burgers bij elkaar hebben gebracht in het afgelopen jaar op een verantwoorde manier hebben uitgegeven.
Om dat te kunnen controleren krijgt de gemeenteraad via de jaarrekening de verantwoording van het voorgaande jaar. Als zekerheid dat die verantwoording ook klopt staat daar een handtekening onder van een accountant. En die handtekening was er dus (nog) niet.

2.              De ChristenUnie heeft wensen voor Gouda die we graag in 2022 en verder ingevuld willen zien. Dat moet betaald kunnen worden. In de jaarrekening over 2020 kunnen we zien of daar ruimte voor is.

Als die te laat is wordt het lastig om onze wensen op een verantwoorde manier aan de gemeenteraad voor te leggen.

3.              Er gaat veel geld in gemeente om, zeker omdat de centrale overheid steeds meer taken heeft neergelegd bij de gemeente. Daarom moet de gemeente zelf ook steeds meer in de gaten houden (controleren) of het geld volgens de regels wordt besteed.
Uit de antwoorden die de accountant gaf op de vragen van de commissieleden bleek dat dit nog niet geheel op orde was.

 

Is dit het college aan te rekenen?

 

Ja, maar er zijn wel een aantal omstandigheden waar we rekening mee willen houden.

Bij de voorgaande jaarrekening was het traject nog meer vertraagd dan nu en de kritiek van de accountant nog steviger. Er is dus sprake van enige verbetering.

Om de uitgaven en ontvangsten beter te kunnen volgen is door de afdeling financiën besloten om een nieuw boekhoudpakket te gaan gebruiken. De invoering daarvan kost normaal gesproken een hoop energie en tijd. Het is in een grote organisatie zoals de gemeente Gouda nauwelijks te verwachten dat dit binnen één jaar lukt en voldoende resultaat heeft.

 

We waren wel graag eerder op de hoogte gesteld van deze interne problemen zodat we die op een verantwoorde manier hadden kunnen volgen.

 

Vervolg

Wij hebben de wethouder tijdens de voortgezette behandeling op 12 juli gevraagd om met een plan te komen om ervoor te zorgen dat de jaarrekening in het vervolg wel tijdig beschikbaar is. De wethouder heeft toegezegd om na de zomer met een plan naar de raad te komen en periodiek over voortgang van de jaarrekening te rapporteren.

woensdag 12 december 2018

Politiek over de rug van Driestar-leerlingen



Politiek heeft zijn eigen werkelijkheid. Zo blijkt maar weer uit de grote ophef die is ontstaan over het voorstel van het college om als gemeente bij te dragen aan de meerkosten voor de nieuwbouw van het  Driestar College die zijn ontstaan als gevolg van het faillissement van de betrokken aannemer.

Achtergrond keuze voor nieuwbouw
Het besluit om indertijd nieuwbouw voor het Driestar college te realiseren – in plaats van renovatie – was voor alle partijen een win – win situatie.  Daardoor kwam het gebouw van het Driestar College aan de Clematislaan vrij dat geschikt gemaakt kon worden voor de combinatie van De Ark en Gemiva. De Ark was maar liefst 12 jaar lang op zoek naar een geschikte nieuwe locatie. Na het afketsen van huisvesting in de PWA-kazerne klonk dan ook luidkeels de roep om nu echt op korte termijn tot nieuwe huisvesting te komen, ‘so far so good’.

Nieuwbouw voor het Driestar College aanpalend aan de overige gebouwen aan de Ronsseweg was verder wenselijk vanwege de efficiency voordelen voor de school. Leraren kunnen daardoor werkzaam zijn in verschillende gebouwen, zonder noemenswaardige reistijd. Ten slotte was het gebouw van het Driestar College aan de Clematislaan ook nog eens te groot afgezet tegen de leerlingenpopulatie met daardoor onnodige extra kosten tot gevolg. Kortom, het was vanuit meerdere perspectieven zeer goed verdedigbaar om te kiezen voor nieuwbouw.

Ontoereikend budget
De start van de nieuwbouw was helaas ongelukkig. Het door de gemeente ter beschikking gestelde budget was nog gebaseerd op oude, veel te lage normen voor bekostiging van onderwijshuisvesting. Deze normbedragen zijn inmiddels met 40% verhoogd. Dat het budget te laag was blijkt ook wel uit het feit dat – ondanks de toenmalige crisis in de bouwwereld – slechts een partij in schreef op de aanbesteding. Het Driestar College was vervolgens aanbestedingsrechtelijk gehouden om met deze partij in zee te gaan. 

Bouwen met een veel te laag budget, dat kon niet goed gaan… De aannemer is dan ook lopende het project failliet gegaan. Het Driestar College was vervolgens genoodzaakt om op stel en sprong een andere aannemer in te schakelen. De crisis was inmiddels voorbij, aanbesteding was gezien de termijn waarop het gebouw beschikbaar moest zijn niet mogelijk en het is dan ook geen wonder dat deze ontwikkeling leidde tot forse meerkosten.

Zorgplicht gemeente
Het Driestar College is bouwheer en krijgt daarom als opdrachtgever in eerste instantie de extra kosten voor zijn kiezen. Op grond van de wet heeft de gemeente echter een zorgplicht ten aanzien van het Driestar College waar het gaat om onderwijshuisvesting. De gemeente kan het Driestar College dus niet zomaar aan zijn lot overlaten.

Daar komt bij dat de gemeente in dit geval bij aanvang nogal zuinig is geweest. Hanteer je de nieuwe normen voor bekostiging van onderwijshuisvesting dan zou de gemeente bij aanvang al veel meer hebben bijgedragen.

Onverantwoord en strijdig met zorgplicht om kosten (volledig) bij het Driestar College te leggen
Ten slotte geldt dat iemand de rekening moet betalen. Doet de gemeente dit niet, dan is het Driestar College de partij die deze kosten moet dragen. Het weerstandsvermogen van het Driestar College komt in dat geval zwaar onder druk te staan. Dat maakt dat de school nog meer zal moeten bezuinigen. Verdere bezuinigen gaan rechtstreeks ten koste van de leerlingen. De school heeft al fors bezuinigd omdat zij een deel van de meerkosten voor eigen rekening heeft genomen. Verder bezuinigen op materiële zaken is daardoor niet meer mogelijk. In plaats daarvan zal de school klassen moeten vergroten. Een ontwikkeling die al is ingezet; het Driestar College heeft met ingang van het dit schooljaar 5 klassen minder gevormd terwijl het leerlingenaantal maar met 25 is gedaald. Onlangs begreep ik van een leerling van het Driestar College dat zij bij een vak maar liefst een klas heeft met  een omvang van 33 leerlingen. Er zijn inmiddels meerdere klassen met een omvang van 31 of 32 leerlingen. Het lijkt mij verre van wenselijk om dat aantal nog verder te laten toenemen.

Kortom, het college heeft terecht haar verantwoordelijkheid genomen door het voorstel te doen om een deel van de meerkosten te dragen. Daarbij komt dat – zelfs als het Driestar College voldoende eigen vermogen zou hebben – dat niet af doet aan de zorgplicht van de gemeente. 

 Lessen trekken
Tegelijkertijd is het wel van belang dat zowel de gemeente als het Driestar College lessen trekken uit de gang van zaken. De ChristenUnie steunt dan ook een motie van GroenLinks om te onderzoeken hoe we dit soort tegenvallers in de toekomst kunnen voorkomen door bij aanbestedingen meer regels te stellen ten aanzien van de financiële stabiliteit van de inschrijvers.